2018 - Onderzoek over het welzijn van de bedrijfsleiders van ZKO’s en van de impact op hun werknemers

Hoofdthema

2018 Onderzoek over het welzijn van de bedrijfsleiders van ZKO’s (zeer kleine ondernemingen) en van de impact op hun werknemers.

Subthema

De bedrijfsleiders van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s en ZKO’s) vallen niet onder het toepassingsgebied van de wet betreffende het welzijn op het werk, in tegenstelling tot hun werknemers tegenover wie zij wettelijke verplichtingen hebben. Studies tonen echter aan dat hun gezondheid vaak minder goed is dan die van hun werknemers. Bovenop het dagelijks beheer van hun onderneming, oefenen de meesten hun beroep uit en zijn zij dus net als hun werknemers blootgesteld aan beroepsrisico’s. Dit geldt meer specifiek voor de kleinere bedrijven van minder dan 10 tot 20 werknemers (ZKO’s : zeer kleine ondernemingen) en in zeer veel activiteitensectoren: bouw, kappers, bakkers, slagers, schoenmakers, medische kabinetten, horeca…

De verontrustende gezondheidstoestand van de bedrijfsleiders van de ZKO’s heeft een impact op de gezondheid en de veiligheid van hun werknemers maar heeft ook een grote impact op de tewerkstelling. Bovendien wensen deze bedrijfsleiders, gelet op hun arbeidsomstandigheden, hun arbeidstijd en dus hun verslechterde gezondheid, hun onderneming niet meer door te geven aan hun nakomelingen.

Bijgevolg is het belangrijk om de arbeidsomstandigheden, de beroepsrisico’s en de gezondheid van de bedrijfsleiders van de ZKO’s beter te bestuderen en te kennen, maar daarnaast ook deze van hun werknemers zodat de impact op de arbeidsomstandigheden (van hun werknemers) kan worden nagegaan.

Daarnaast is het ook belangrijk om de impact na te gaan m.b.t. de tewerkstelling en de continuïteit van de economische activiteiten van de ZKO’s.

Timing

2015-2018

Opdrachtgever

Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DiOVA)

Onderzoeksteam

  • Miet Lamberts, HIVA – KU Leuven
  • Laurianne Terlinden, HIVA – KU Leuven
  • Lode Godderis, KU Leuven (Departement Maatschappelijke gezondheidszorg en eerstelijnszorg)
  • Chantal Van Audenhove, KU Leuven, LUCAS Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy

Onderzoeksopzet

Doestellingen

De doelstellingen van het onderzoek zijn de volgende:

  • Alle beschikbare, zowel Belgische als internationale, informatie inventariseren over de beroepsrisico’s en over de algemene (fysieke en mentale) gezondheid van de bedrijfsleiders van de ZKO’s (minder dan 20 werknemers).
  • Een enquête voeren in de ZKO’s om de bedrijfsleiders en hun werknemers te ondervragen over hun arbeidsomstandigheden: invloed op de gezondheid, belang van alle aanwezige (fysieke en psychosociale) risico’s…
  • De impact aantonen van de arbeidsomstandigheden en van de gezondheid van de bedrijfsleiders op die van hun werknemers maar ook op de overdracht en de continuïteit van de economische activiteiten van de ZKO’s.
  • Ondervragen, impliceren, bespreken van resultaten met deskundigen van de ZKO’s (UCM, UNIZO…) maar ook met deskundigen in Welzijn op het werk.

Om deze doelstellingen te bereiken zal het onderzoek 4 fases omvatten:

  1. Overzicht van de literatuur
  2. Enquête op het terrein bij de ZKO’s
  3. Raadpleging van deskundigen
  4. Aanbevelingen voor de ZKO’s

Het onderzoek moet het gehele Belgische grondgebied beslagen.

De genderdimensie moet in rekening worden gebracht tijdens alle fasen van het onderzoek.

Resultaten

Methode

In totaal werden 27 903 ZKO-bedrijfsleiders via een mailbericht ter attentie van de zaakvoerder/ bedrijfsleider uitgenodigd om deel te nemen aan deze online bevraging. De analyses gebeurden op een responsbestand van 1 910 ZKO’s (1 797 ondernemingen waarvan we de grootte kenden op basis van de vraagstelling en 113 ondernemingen die volgens het administratieve bronbestand qua grootte ook tot het steekproefkader behoorden maar die de vraag naar grootte niet zelf ingevuld hebben).

De verdeling van deze respondenten naar sector en naar ondernemingsgrootte bleek in voldoende mate overeen te komen met de verdeling in het bronbestand.

Het merendeel (62,9%) van de organisaties waarvan we de bedrijfsleiders ondervroegen, geeft aan dat zijn/haar organisatie een familiebedrijf is. Familiebedrijven vinden we vooral terug in de landbouw, bouw en industrie en in de groot- en kleinhandel. In non-profit diensten maken ze echter slechts ongeveer een kwart uit van de ZKO’s.

De zaakvoerder van de ZKO

Zaakvoerder zijn blijkt toch nog steeds een mannelijke aangelegenheid (73,2%). Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in alle sectoren behalve in de sector ‘diensten-non-profit’ (een sector met een kleiner aandeel familiebedrijven). Vrouwen zijn vooral sterk ondervertegenwoordigd in de bouw, landen tuinbouw en industrie.

De gemiddelde leeftijd van de zaakvoerder is 48,4 jaar. Vrouwelijke bedrijfsleiders zijn gemiddeld genomen jonger dan mannelijke zaakvoerders (resp. 47,0 jaar t.o.v. 48,9 jaar). De leeftijd hangt ook samen met de sector: zaakvoerders zijn jonger in de horeca en in de bouwsector. De oudste leeftijdscategorie is sterker vertegenwoordigd binnen de vrije en intellectuele beroepen.

De medewerkers

We polsten bij de ZKO-bedrijfsleiders naar de mate waarin ze kunnen beschikken over een passende personeelsbezetting om het werk te kunnen uitvoeren. In bijna de helft van de organisaties was er vaak een situatie van niet-passende personeelsbezetting (onder- en of overbezetting). 56,0% beoordeelt het absenteïsmecijfer in hun organisatie als gunstig, 32,2% als aanvaardbaar en 11,8% beoordeelt dit cijfer als ongunstig.

Risico’s op de werkplek

Hoe schatten de ZKO-bedrijfsleiders de aanwezigheid van psychosociale risico’s (risico’s op stress, burn-out, …) (PSR’s) in hun organisatie in? Meer dan twee op drie (68,7%) ZKO-bedrijfsleiders schat deze situatie gunstig in en stelt dat PSR niet of nauwelijks (meer) voorkomen in de organisatie. 10,2% stelt dat PSR wel aanwezig zijn maar dat men eraan werkt, en 11,7% haalt aan dat PSR’s aanwezig zijn en dat men nog dient van start te gaan met een beleid hierrond. 9,2% stelt ten slotte dat de situatie goed onder controle is.

Wat fysieke risico’s betreft, erkent ongeveer 29% van de ZKO-bedrijfsleiders de aanwezigheid van dergelijke risico’s waaraan nog gewerkt dient te worden in de organisatie, 71% stelt dat fysieke risico’s niet of nauwelijks (meer) voorkomen of onder controle zijn.

Hoe zien ZKO’s hun verdere toekomst?

In de door ons bevraagde organisaties is uitgroeien tot een grotere organisatie niet voor iedere zaakvoerder een belangrijke doelstelling. Integendeel, het merendeel van de ZKO’s (67,0%) wil niet doorgroeien tot een grotere onderneming met meer werknemers.

We polsten bij de ZKO-bedrijfsleiders of ze zouden wensen dat hun kinderen of andere familieleden de zaak later zouden overnemen of verderzetten. Iets minder dan de helft van de respondenten (46,1%) gaf aan dit te willen. Wanneer we enkel de ZKO’s nemen die zichzelf beschouwen als familiebedrijf (n=1 168 ZKO’s) zien we dat iets meer dan de helft (55,6%) zou wensen dat kinderen of andere familieleden later de zaak overnemen of verderzetten, dit t.o.v. 30% van de niet-familiebedrijven.

Jobkenmerken en welzijn en welbevinden van de ZKO-bedrijfsleider

Wanneer we het stressniveau van de ZKO-bedrijfsleiders in België vergelijken met het stressniveau van andere groepen (op basis van de EWCS-data 2015) stellen we enigszins verontrustende resultaten vast.

Op basis van deze vaststellingen zouden we (voorzichtig1) kunnen besluiten dat er indicaties zijn dat de ZKO-bedrijfsleider (61%) beduidend vaker stress ervaart t.o.v. zelfstandigen (36%) (zonder personeel) of werknemers (33%).

Wanneer we kijken naar de jobkenmerken van de ZKO-bedrijfsleiders zien we dat zij grotendeels onder te brengen zijn in 4 clusters van jobkenmerken, 4 jobtypes die we kunnen onderscheiden.

Tabel: Type clusters en aantal respondenten 

Cluster  Omschrijving  N  % 
Stabiel en ondersteund kabbelend Voldoende uitdaging, voldoende steun, weinig belasting, voldoende zeker 510 33,8
Zware job maar met goesting Veel uitdaging, veel steun, zware belasting, zeker 455 30,2
Weinig van alles en onzeker Weinig uitdaging, weinig steun, weinig belasting, eerder onzeker 152 10,1
Zwaar, onzeker en niet ondersteund Weinig uitdaging, problematische relaties, zware belasting, zeer onzeker 390 25,9
Totaal 1507 100,0


Naar de toekomst toe

Ten slotte wensen we te onderzoeken in welke mate de houding van de ZKO-bedrijfsleider ten aanzien van de toekomst van zijn haar zaak/onderneming samenhangt met de job- en organisatiekenmerken en met persoonskenmerken waaronder het welzijn en welbevinden van de ZKO-bedrijfsleider.

De resultaten van deze oefening tonen echter een zeer beperkte voorspellende waarde van de verschillende welzijnsmaten voor de inschatting van de toekomst van de onderneming door de ZKObedrijfsleider. Het hebben van depressieve klachten toont wel een samenhang met een grotere onzekerheid over de toekomst van de zaak terwijl de levenstevredenheid en jobtevredenheid van ZKO-bedrijfsleiders gepaard gaat met minder onzekerheid over de toekomst van hun zaak/onderneming.

Wat betreft de jobkenmerken spreekt het haast voor zich dat ZKO-bedrijfsleiders met meer inkomenszekerheid ook minder onzeker zijn over de toekomst van hun zaak/onderneming. En ten slotte blijkt innovatiegerichtheid (als één van de motivaties om als ZKO-bedrijfsleider te werken) eveneens gepaard te gaan met meer onzekerheid.

Publicaties

Bijkomende inlichtingen

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.