Ontslagmotivering

Op deze pagina

    Vroeger bestond er geen algemene verplichting om het ontslag te motiveren. Enkel de arbeider werd uitdrukkelijk beschermd tegen een willekeurig ontslag door de werkgever op basis van artikel 63 van de wet van 3 juili 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. De bediende van zijn kant had als enige remedie de burgerrechtelijke theorie van het rechtsmisbruik.

     Tijdens de totstandkoming van het « eenheidsstatuut », en gelet op de gelijkstelling van de opzegtermijnen, hebben de sociale partners dit verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden willen wegwerken.     

    Vanaf 1 april 2014, dit is de datum van inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109, heeft elke ontslagen werknemer uit de privé-sector, of hij nu arbeider is of bediende, het recht om van zijn werkgever de concrete redenen te kennen die tot het ontslag hebben geleid.   

    Voor de werknemers die niet vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (in essentie de werknemers tewerkgesteld in de publieke sector) moet er nog een wettelijke regeling worden uitgewerkt.  In afwachting daarvan is de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof richtinggevend.

    Merk op dat de  burgerrechtelijke theorie van het rechtsmisbruik ook steeds kan worden ingeroepen zowel door werknemers uit de privé-sector als werknemers uit de publieke sector wanneer zij van oordeel zijn dat de reden van hun ontslag hun schade heeft berokkend.