Schorsingen van de arbeidsovereenkomst - Oorzaken van schorsing in hoofde van de werkgever

Op deze pagina

    Coronavirus

    Voor de maatregelen in het kader van het coronavirus, lees:

    In geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken, alsook in geval van technische stoornis  of slecht weer, heeft de werkgever de mogelijkheid om beroep te doen op maatregelen die hem toelaten  de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van zijn werknemers te schorsen of hun prestaties te verminderen. 

    Oorzaken van schorsing eigen aan de arbeidsovereenkomst voor werklieden  

    Oorzaken van schorsing eigen aan de arbeidsovereenkomst voor bedienden  

     

    Extra toeslag bij tijdelijke werkloosheid buiten het geval van overmacht (artikel 29 WAO)

    Vanaf 1 januari 2024 worden de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid, met uitzondering van die welke worden toegekend voor overmacht, berekend op 60% van het (begrensd) loon in plaats van op 65%.  Om die daling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen te compenseren voorziet artikel 29 van de Arbeidsovereenkomstenwet dat de werknemer recht heeft op een extra toeslag ten laste van de werkgever.

    Het bedrag van die toeslag bedraagt momenteel 5 euro (= dagbedrag van toepassing vanaf 1 januari 2024):

    • de werknemer die maximum 4.000 EUR bruto per maand verdient (= grensbedrag van toepassing sinds 1 januari 2024), heeft recht op die toeslag voor elke dag gedekt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering (buiten overmacht);
       
    • de werknemer die meer dan 4.000 EUR bruto per maand verdient (= grensbedrag van toepassing sinds 1 januari 2024), heeft pas recht op die toeslag van zodra hij in hetzelfde kalenderjaar bij dezelfde werkgever meer dan 26 dagen tijdelijke werkloosheid (buiten overmacht) telt, m.a.w. vanaf de 27ste dag gedekt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering (buiten overmacht).

    Het grensbedrag van 4.000 euro per maand wordt niet geproratiseerd t.a.v. deeltijders en is dus op gelijke wijze van toepassing op alle werknemers, ongeacht het volume van hun arbeidsprestaties.  Voor werknemers die per uur worden betaald, vermenigvuldigt men het uurloon met de contractuele wekelijkse arbeidsduur en vervolgens met 13 weken (bruto uurloon x wekelijkse arbeidsduur x 13) en deelt men dit bedrag door 3, om te bepalen of de werknemer al dan niet het grensbedrag van 4.000 EUR bruto per maand overschrijdt. 

    Wanneer een werknemer pas in de loop van en jaar meer dans 4.000 EUR bruto per maand verdient, worden alle tijdens dat jaar reeds eerder op hem toegepaste dagen van tijdelijke werkloosheid (buiten overmacht) in aanmerking genomen bij de berekening van het quorum van 26 dagen, ook al heeft de werknemer voor die voorgaande dagen wel al een toeslag ontvangen.

    De toeslag komt bovenop de bestaande supplementen die al voorzien zijn bij wet, cao of andere bestaande afspraken in de ondernemingen.  De toeslag moet worden betaald door de werkgever, tenzij de betaling daarvan bij algemeen verbindend verklaarde cao ten laste is gelegd van een sectoraal Fonds voor Bestaanszekerheid.

    Er is één uitzondering voorzien waarbij de hierboven vermelde toeslag niet verschuldigd is, nl. wanneer een collectieve arbeidsovereenkomst de werknemer, in geval van tijdelijke werkloosheid, de betaling van een percentage van zijn loon waarborgt en alleen voor zover dit percentage de werknemer een bedrag waarborgt dat ten minste gelijkwaardig is aan datgene waarop hij krachtens artikel 29 van de Arbeidsovereenkomstenwet recht zou hebben.  Uit de parlementaire toelichting bij de wet blijkt dat de wetgever alleen in dat geval van oordeel is dat de daling van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen van 65% naar 60% afdoende gecompenseerd is.

    Voorbeeld: een cao bepaalt dat in geval van tijdelijke werkloosheid de werkgever een supplement betaalt bovenop de tijdelijke werkloosheidsuitkering zodat de werknemer steeds een inkomen geniet van 70% van zijn gederfde loon.  In dat geval zal, naar aanleiding van de vermindering van de tijdelijke werkloosheidsuitkering van 65% naar 60%, het door de werkgever verschuldigde supplement automatisch stijgen van 5% naar 10%, waardoor het gerechtvaardigd is om in die situatie de werkgever vrij te stellen van de toeslag opgelegd door artikel 29 van de Arbeidsovereenkomstenwet.

    De wet stelt dat de toeslag verschuldigd is voor een dag die is gedekt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering.  De werkgever weet evenwel niet altijd met zekerheid welke uitkeringen de werknemer precies ontvangt.  Om het aantal dagen te berekenen waarvoor de werkgever een toeslag verschuldigd is, kan men zich vanuit pragmatisch oogpunt laten leiden door de principes zoals die gelden voor de berekening van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen.  Het aantal dagen waarvoor de toeslag verschuldigd is, stemt dan overeen met het aantal uitkeringen als volgt berekend:

    Indien voltijds tewerkgesteld of deeltijds met behoud van rechten maar zonder inkomensgarantie-uitkering (IGU)

    aantal uitkeringen per maand = (P x 6) / Q

    waarbij

    P = aantal uren tijdelijke werkloosheid
    Q = aantal arbeidsuren per week dat de werknemer verricht in de onderneming

    daarbij rekening houdend met de volgende afrondingsregels:

    • minder dan 0,25 valt weg
    • tussen 0,25 en 0,75 wordt omgezet in 0,5
    • vanaf 0,75 wordt afgerond naar boven
       

    Indien deeltijds tewerkgesteld met behoud van rechten en met inkomensgarantie-uitkering (IGU)

    aantal uitkeringen per maand = (P x 6) / S

    waarbij

    P = aantal uren tijdelijke werkloosheid
    S = aantal arbeidsuren per week verricht door een voltijds in dezelfde functie en in dezelfde onderneming tewerkgestelde werknemer

     daarbij rekening houdend met volgende afrondingsregels:

    • minder dan 0,25 valt weg
    • tussen 0,25 en 0,75 wordt omgezet in 0,5
    • vanaf 0,75 wordt afgerond naar boven

     

    Indien vrijwillig deeltijds tewerkgesteld

    aantal halve uitkeringen per maand = (P x 12) / S

    waarbij

    P = aantal uren tijdelijke werkloosheid
    S = aantal arbeidsuren per week verricht door een voltijds in dezelfde functie en in dezelfde onderneming tewerkgestelde werknemer

    daarbij rekening houdend met volgende afrondingsregels:

    • minder dans 0,5 valt weg
    • vanaf 0,5 wordt afgerond naar boven

    wegens het feit dat men in deze context met halve uitkeringen rekent, wordt de toeslag van 5 EUR gehalveerd naar 2,5 EUR en vermenigvuldigd met het aantal halve uitkeringen

     

    Praktische voorbeelden

    • Een voltijds tewerkgestelde werknemer werkt 38 uur per week en verdient per maand 3.500 euro bruto.  In de loop van de maand januari wordt hij gedurende 130 uren op tijdelijke werkloosheid geplaatst.  De werknemer heeft voor de beschouwde maand recht op een aantal uitkeringen tijdelijke werkloosheid volgens de formule (P x 6 / Q), in concreto dus 130 x 6 / 38 = 20,52.  Rekening houdend met de afrondingsregels (tussen 0,25 en 0,75 wordt omgezet in 0,5) bekomen we een resultaat van 20,5 uitkeringen.  Deze werknemer heeft recht op een toeslag van 20,5 x 5 EUR = 102,5 EUR.
       
    • Een vrijwillig deeltijds tewerkgestelde werknemer (bv. werknemer in deeltijds tijdskrediet) verdient per maand 1.500 euro bruto en wordt in de loop van de maand januari gedurende 30 uur op tijdelijke werkloosheid geplaatst.  Een normale voltijdse werknemer in de onderneming presteert 38 uur per week.  Het aantal halve uitkeringen tijdelijke werkloosheid voor de beschouwde maand wordt vastgesteld volgens de formule (P x 12 / S) en bedraagt in dit geval dus 30 x 12 / 38 = 9,47.  Rekening houden met de afrondingsregels (minder dan 0,5 valt weg) bekomen we een resultaat van 9 halve uitkeringen.  Deze werknemer heeft recht op een toeslag van 9 x 2,5 EUR = 22,5 EUR.